Hallo? Good evening doctor, how are you doing? I am doing fine, how are you? I am fine too doctor. How is your wife? Also fine. How is your son doing? He is also doing fine. How can I help you? Doctor we have a small problem here. Maybe you can review a patient?
Dit is de gebruikelijke manier om de ‘hoofddokter’ te bellen, wat tot een bijzondere situatie leidt wanneer dezelfde verpleegkundige je meerdere keren in dezelfde dienst belt. Het maakt overigens niet zoveel uit waarvoor ik gebeld wordt. Een bevalling met foetale nood; een diabetisch coma of een eenvoudige medicatie vraag worden bijna altijd op dezelfde manier geïntroduceerd.
Maar recentelijk werd ik voor het eerst gebeld zonder de gebruikelijke ‘habari’ beleefdheidsgroeten. “Dakatari! Tunahitaji wewe katika minor theatre haraka-haraka” werd er aan de telefoon geroepen. Haraka betekent ‘snel’; en haraka-haraka betekent dus ‘heel snel’. Snel m’n kleren aanschieten en rennen dacht ik, er zal wel echt iets mis zijn. In minor theatre bleek het inderdaad een totale chaos te zijn met tientallen zwaargewonden.
Een grote groep jongemannen was die middag stenen aan het afgraven geweest. Toen aan het einde van de dag de laadbak helemaal volgeladen was met stenen, waren alle mannen er bovenop geklommen om zo een lift te krijgen terug naar het dorp. Een bocht werd echter te snel genomen en de ramp was niet meer te overzien. Vier jeeps die in de buurt waren, werden volgepropt met alle gewonden en reden zo snel als de weg het toeliet naar Wasso waar ze vier uur later aankwamen.

Mijn Congolese collega was op verlof, dus ik zou het alleen moeten doen met een Nurse Practitioner, zes verpleegkundigen en een radiologie assistent in het hele ziekenhuis. Het is wel interessant wat wel goed gaat en wat niet gaat: de verpleegkundigen bleken veel beter te kunnen hechten dan wat ik eerder van ze gezien had, maar het maken van een overzichtelijke triage was er niet bij. De verlosafdeling was gelukkig zo goed als leeg, dus die vormden we tijdelijk om tot ‘trauma afdeling’. Het was ook wel bijzonder om te merken in welke mate je een reflexmatig gevoel voor ‘pluis en niet pluis’ ontwikkelt. Het enige diagnostische criterium voor de eerste patiënten die een operatie kregen was alleen een vlugge palpatie van de buik. De operaties zouden elkaar blijven opvolgen de volgende dagen. Veel snijwonden, veel gebroken armen en benen, een klaplong, een miltruptuur en twee amputaties werden het thema. Sommige problemen nog nooit eerder gedaan, zoals de milt die in twee stukken in een plas met bloed in de buik dreef; maar goed, je doet wat je denkt te moeten doen en uiteindelijk heeft iedereen die het ziekenhuis gehaald had, het er redelijk tot goed van afgebracht.
Maar snijwerk is niet het enige wat ik hier doe; het merendeel van de patiënten komt met een ziektebeeld wat in Nederland bij de interne geneeskunde zou aankloppen. Het merendeel zijn patiënten met infectieziekten, maar af en toe komen er ook patiënten binnen met een typisch ‘westers’ ziektebeeld die in Nederland heel normaal, maar hier zeldzaam zijn. Onlangs hadden we een jongen van een jaar of 16 opgenomen – ze weten zelden hun echte leeftijd – met type 1 Diabetes. Een van de redenen dat type 1 suikerpatiënten hier zo weinig voorkomen is de ‘eenvoudige reden’ dat ze bijna altijd een maar heel kort leven geschonken zijn. Ook Kinanda was al eigenlijk door de verpleging opgegeven. Natuurlijk wisten we hem met insuline vrij snel uit zijn coma te halen. Maar hem met een goede behandeling ontslaan was tot nu toe niet gebeurd.

Soms is het wel moeilijk om hier te zijn. En dan niet alleen voor ons zelf, ook bijvoorbeeld voor onze familie die ons al een jaar moet missen en Quinten nog nooit hebben gezien… Maar op momenten zoals ik hierboven beschreef realiseren we ons goed dat we voor veel mensen wel een verschil maken – en niet zelden tussen leven en dood.