Bekijk het volledige blog op www.tweegamedica.nl

woensdag 9 december 2009

Plumpy'Nut

In Arusha is na een paar dagen van regen de schuur van Flying Medical Service met een vijf cm laag modderwater bedekt. In Ngorongoro district heeft het maar een paar keer wat geregend, net genoeg om het gras een klein beetje op te laten schieten, maar inmiddels is dat al weer helemaal aan het verbleken. De koeien zijn nog steeds zo mager als voorheen en het probleem van gebrek aan voedsel blijft groot.

Zoals zo vaak zijn het met name de kinderen die het meeste eronder lijden. Afgelopen zaterdagnacht werd ik weer geroepen bij een ernstig ondervoed kind wat op zijn laatste restjes energie probeerde te overleven. Hij is vier jaar, maar weegt maar 8,6 kg! Daarnaast de bekende huidlaesies die door de ondervoeding worden veroorzaakt en oedeem door eiwittekorten.
plumpynut2_thumb

Op zaterdag en zondag is er echter geen kok beschikbaar in het ziekenhuis die F75 en F100 maakt die dergelijke kinderen hard nodig hebben. En omdat we geen koelkast hebben is het geen optie om op vrijdag een driedubbele hoeveelheid van deze melkproducten te maken.  Reden genoeg om nog wat alternatieve opties te zoeken. Plumpy’nut is zo’n oplossing: het is een op pindakaas gebaseerd alternatief met dezelfde voedingswaarde als F100, maar zou veel beter werken omdat kinderen het lekker vinden. Hierdoor zouden kinderen al snel zo’n kilo per week aan kunnen komen! Daarnaast heb je er geen water voor nodig omdat je het als een candybar kunt eten.

Dus hoe gaan we Plumpy’nut maken was mijn plan voor vandaag. Alhoewel een zoekactie op Plumpy’nut je snel veel resultaten geeft met hoe geweldig het product wel niet is, vond ik nergens een toegepaste bereidwijze want … tadadada: deze pindakaas met vitamine is wereldwijd gepatenteerd door een Franse firma. Ik vond een juridische website werd bediscussieerd hoe je überhaupt een patent op een vitamine-pindakaas kunt hebben, maar volgens de fabrikant zou dit zijn omdat ze alleen zo de kwaliteit ervan kunnen bewaken. Maar dat doen we toch ook niet met andere voedingsmiddelen die we hier gebruiken?
Naast Frankrijk wordt het ook in Malawi, DR Congo, Niger, Ethiopië en Mozambique geproduceerd, maar dat is nog steeds heel ver bij ons vandaan. De oplossing zou zijn om aansluiting te vinden bij een NGO die het voor ons zou willen importeren (alhoewel dergelijke NGO’s de kosten zelf dragen is dit natuurlijk nog steeds geen goedkope oplossing). Echter mag je in Tanzania als NGO niet zomaar aan de slag; zeker de medische NGO’s moeten toestemming krijgen van de Tanzaniaanse overheid om in een bepaald gebied te mogen opereren.

Toevallig kwam ik laatst iemand van het UN-World Food Program tegen met wie ik het probleem besprak. Hij was erg onder de indruk maar ook hij kon mij helaas niet helpen, want voordat de UN-WFP in actie moest komen moest eerst de regering in Dar es Salaam hier toestemming voor geven. De kans dat ze willen toegeven dat ze een voedingsprobleem hebben is overigens niet zo groot. Toen ik in het net uitgegeven Tanzaniaanse richtlijnen boekje naar ondervoeding zocht, bleken er alleen maar bladzijden gewijd te zijn aan zeldzame malabsorptie syndromen die ook in Nederland voorkomen – blijkbaar zijn wij uniek dat we nog ondervoeding hebben.
Anyway, ik ga wel wat proberen om pindakaas toe te voegen aan onze melkoplossingen; misschien dat de kinderen het lekkerder vinden. En voor het weekendprobleem – dan maar weer meer aan toelages uitgeven om toch iemand te hebben om onze melkoplossing te maken.
Ondervoedkind_thumb
Plumpy’Nut inhoud:
Formula:

Composition (per 100g):
Peanut Butter
Dry Skim Milk
Lactoserum
Malto-dextrine
Sugar
Minerals & Vitamins

Energy 545 kcal
Proteins: 13.6g
Fat: 35.7g

NB: Ik had deze post nog niet begin deze week gepost omdat ik dacht dat een foto van het desbetreffende kindje de noodzaak nog meer zou benadrukken. Helaas begreep ik gisteren dat het kindje woensdag is overleden aan zijn ondervoeding. Onderstaande foto is van een ander kindje, hij leeft nog wel en gaat vooruit.

Heeft iemand ervaring met Plumpy’Nut en vergelijkbare producten in Afrika? Laat het me weten!

zaterdag 12 september 2009

Een Aids kliniek voor Digodigo

HIV/Aids is een groot probleem in Subsahara Afrika. Van de wereldwijd 33,2 miljoen HIV-geïnfecteerden woont 22,5 miljoen in Subsahara Afrika (68%). En hoe zuidelijker in Afrika, hoe hoger het percentage geïnfecteerden is1. In het Westen heeft het HIV virus alleen sporadisch mensen geïnfecteerd, en dan niet zozeer in de algemene populatie maar meer bij specifieke subgroepen. Hier in Afrika is het helemaal anders: iedereen kan het hebben en de kans dat je vriend, vader of moeder, en je eigen kind al besmet zijn is erg groot.

ribbon
In een onderzoek uit 1992 werd nog gesteld dat er geen HIV onder de Maasai voorkwam. Een ander onderzoek stelt dat er sinds 1997 een grote toename van de prevalentie van het virus onder de Maasai ‘moet zijn gekomen’ omdat sinds halverwege de jaren negentig veel Maasai in de stad zijn gaan werken en ‘voor het eerst’ in aanzienlijke mate seks met mensen van andere stammen kregen – waar het virus zich vaak al wel gevestigd had3. Daarna zou het HIV-virus zich binnen de populatie snel hebben kunnen verspreiden omdat polygamie onder de Maasai heel normaal is en echtgenotes ook regelmatig met vrienden worden gedeeld. Ook de veel voorkomende vrouwen- en mannenbesnijdenis, uitgevoerd worden met mogelijk gecontamineerde instrumenten, zou hebben kunnen bijdragen aan een snelle verspreiding van het virus.
Maar alhoewel het landelijke percentage HIV positieve mensen bekend is (ongeveer acht procent) weten we eigenlijk niet zeker hoe groot het probleem in ons district is onder de Maasai en Sonjo’s. In de tijd dat we gedoneerd bloed zelf testten op HIV, bleek zo’n 16% van deze groep donoren positief te zijn voor HIV. Toen we echter onlangs in twee weken 1300 mensen vrijwillig hebben getest op het virus, bleek maar anderhalf procent van hen positief te zijn. Maar omdat allebei de steekproeven een forse selectie bias hebben gehad, kunnen we eigenlijk nog steeds niets zeggen over het eigenlijke percentage geïnfecteerde mensen in Ngorongoro. Wel kan ik getuigen over een redelijk grote groep patiënten die we hier in het ziekenhuis zien met Aids gerelateerde problemen zoals ondervoeding, huidafwijkingen, Kaposi-sarcomen, schimmelinfecties en andere ernstige superinfecties die veroorzaakt worden door een gestoorde weerstand.

Mijn voorganger, Lennard Hiltermann, zag deze patiënten ook al met lede ogen aan. Samen met de Amerikaanse NGO EGPAF heeft hij toen een Care & Treatment Clinic (CTC) hier in Wasso opgericht; de eerste in het district.  Na zijn vertrek heb ik het stokje als CTC coördinator van hem over mogen nemen en ik ben blij dat we dit jaar een nieuwe mijlpaal hebben neergezet door nog een Aidskliniek te bouwen in Sonjo Valley.
Ik was ongeveer een jaar geleden met Nancy van de Center for Disease Control (CDC) in contact gekomen. Deze Amerikaanse overheidsinstantie, die ook een grote sponsor voor EGPAF is, had financiële middelen om een nieuw gebouw voor een Aidskliniek in ons District. Argumenteren waarom dit gebouw toegevoegd moest worden aan onze bestaande dispensary in Digodigo was niet moeilijk. Digodigo ligt in Sonjo Valley – naast Wasso/Loliondo is dit het andere gebied waar een redelijke populatie geconcentreerd woont. En daarnaast hadden we een vermoeden dat het percentage HIV-geïnfecteerden daar hoog zou zijn (op basis van de testen die we bij bloeddonoren deden).

In Sonjo Valley woont de tweede grote stam van ons district: de Wasonjo’s (ook wel de Watemi’s genoemd). Net zoals de Maasai zijn zij best veel op hun eigen stam gericht en houden hun eigen taal en cultuur hoog in het vaandel. Maar het zijn geen pastoralisten (rondtrekkende veehouders) maar agrariërs en zitten daarom met veel mensen op een relatief klein gebied waar de grond vruchtbaar is en waar relatief meer water te vinden is.
Alhoewel Digodigo niet zo heel ver van Wasso ligt, ongeveer zo’n zestig kilometer, is het al snel twee uur reizen als je over een 4WD beschikt. Af en toe rijden er daladala’s die je voor 4,000 shilling naar Wasso willen rijden, waar je weer 6,000 shilling aan een overnachting minimaal kwijt bent (want heen en weer op de dag dat je het ziekenhuis bezoekt is erg moeilijk). Bedenk dus dat dit minimaal twee dagen gemiste inkomsten van het werk betekent plus een weeksalaris aan reiskosten. En daarnaast moesten sommige ook opvang voor je kinderen vinden. Ook waren sommige patienten bang dat de mensen in hun omgeving door zouden krijgen waarom ze zo frequent naar Wasso zouden moeten gaan (er ligt ook hier nog een enorm taboe op HIV). We hebben meer dan eens hierdoor meegemaakt dat mensen daarom besluiten om zich maar niet te laten behandelen – wat uiteindelijk hun dood zou betekenen.

digodigo
Eind 2007 hadden we onze dependance in Digodigo als vestigingsplaats voor een nieuwe Aidskliniek gepresenteerd aan EGPAF. De districtsautoriteiten hadden echter geëist dat het volledig onder hun controle zou vallen – iets waar ik tegen geprotesteerd had omdat dit totaal niet effectief zou zijn naar mijn idee. Dit idee werd inderdaad door de realiteit een jaar later bevestigd: begin 2009 was er praktisch nog niets gebeurd en gebudgetteerd geld was anders weggevloeid. In een nieuw gesprek met EGPAF bleek dat zij ook met dit probleem in hun maag zaten; ook zij moesten zich tegenover hun donoren moeten kunnen verantwoorden wat er daadwerkelijk gebeurd is. Daardoor was het besluit dat Digodigo ook voor wat betreft de Aidskliniek weer onder Wasso zou vallen snel gemaakt; vanaf het volgende budgetjaar zou de coordinatie voor de Aidskliniek in Digodigo weer vanuit Wasso gebeuren.Vanaf dat moment zijn dingen in een stroomversnelling gegaan, de CDC dus snel het nieuwe gebouw afleveren, we kochten meubilair, we hadden weer de mogelijkheid om staf naar de Aidstrainingen sturen, we hebben een aantal strategische overplaatsingen naar Digodigo gemaakt en we begonnen de plek regelmatig te bezoeken ter ondersteuning van het team daar. In de twee weken voor de opening van de kliniek hebben we bovendien ook nog een grote counseling en test actie onder de Wasonjo’s gedaan waarbij 14 mensen werden gevonden die behandeld kunnen worden in de nieuwe kliniek.
 

maandag 24 augustus 2009

Wander en Erica zijn weer terug in Ndala

Allereerst wat hebben we genoten in Nederland tijdens onze vakantie. We genieten nog steeds na van de gezellige avonden. Maar er moet ondertussen ook weer gewerkt worden. Tijdens ons vakantie zagen we een beetje op tegen terugkeer naar Ndala, waar het personeel tekort alleen maar toe genomen zou zijn.

De Afrikaanse praktijk staat volverrassingen: 5 nieuwe clinical officers, een echte Tanzaniaanse arts, en vervanging voor degene die 1 of 2 jaar een opleiding zouden gaan volgen. We werken alweer drie weken samen en voor de dienstenbelasting is het duidelijk te merken dat we met meer zijn. Sr. Emma is helaas nog niet in Ndala terug gekeerd. Wel is ze geopereerd en is ze terug gekeerd naar Tanzania. Ze heeft het advies gekregen om eerst drie maanden te rusten. Dat rusten doet ze in Dar es Salam bij de zusters van haar congregatie. In oktober hopen we haar hier in Ndala weer te zien. Wel moest ik iedereen heel erg hartelijk bedanken voor de geboden hulp!
Ook de dagelijkse frustraties zijn weer begonnen. Veel werk willen verzetten. Veel operaties op een dag plannen maar vanwege een tekort aan steriel operatiemateriaal maar tot de helft komen. Patiënten die nuchter moeten blijven en dat dan nog maar een dagje moeten zijn in de hoop de volgende dag wel geopereerd te worden. En helaas ook dan weer een probleem waardoor het uitgesteld moet worden. In Nederland zou je door patiënt en familie aan de schandpaal genageld worden. Hier kijkt de patiënt je aan en vraagt nadat je uitgesproken bent of hij dan deze avond wel wat mag eten?….

Maar ook de dagelijkse verwondering over moeder natuur verrast ons weer. Het ongelooflijke herstellend vermogen van het menselijk lichaam. Meisje met 60-70% van haar huid 2de en 3de graads verbrand, die na drie weken nog steeds leeft en aan het herstellen is. De vrouw met een enorme grote zwelling in haar buik die daags na operatie alweer naast haar bed staat.
Het komende jaar hopen we hier weer veel te kunnen betekenen. Daarnaast hopen we ook nog weer enkelen van jullie hier te ontvangen en deelgenoot te maken van onze belevenissen.

Wander & Erica

maandag 3 augustus 2009

Wat doen Lars & Yadira met de donaties voor Endulen ziekenhuis?

Velen hebben via ons Endulen Hospital ondersteund met giften, in natura of financieel. Via Tweega Medica, verjaardagen en partijen, geboortes, het potje in Oudorp, ex-collega's van ons beiden. Spullen en geld dat we toegestopt krijgen om er iets goeds mee te doen. Wat is dat, iets goeds doen? Een luisterend oor bieden, een scherpe blik, handen om mee te werken en te troosten, een lach op je eigen gezicht houden, zodat anderen vrolijk van je worden. Hard werken. Dat is goed en gratis. Maar wat doe je met geld?

Je kunt iedereen elke dag te eten geven, maar dan blijft er geen geld over voor structurele verbetering van het ziekenhuis. Is vergoeding van patienten vervoer belangrijker dan het goed draaien van het kantoor? Heeft degene die je wilt ondersteunen echt geen andere mogelijkheid om aan geld te komen? Kan onderwijs en studie in het ziekenhuis geen ondersteuning gebruiken? Kun je van de zusters en dokters slim handelen verwachten als ze helemaal geen naslagwerken hebben? Gaat er niemand met de giften aan het ziekenhuis aan de haal? Duizend vragen en even zoveel antwoorden. Daarom bekijken we elke situatie op zich en proberen we zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Bovendien houden we alles in eigen hand en laten geen geld door anderen in het ziekenhuis beheren.

Natuurlijk is het wel heel belangrijk dat het ziekenhuis management onze acties ondersteund. Daar komt veel overleg bij kijken, met name als het gaat over investeringen in ziekenhuisgebouwen. Aandachtspunt hiervoor is de moeder en kindzorg. Veel ideeen staan in de week bij het management, maar knopen zijn nog niet gehakt. Zodra we daar meer over kunnen vertellen, komt het natuurlijk op deze website.
Ondertussen hebben we niet stil gezeten. Hier een overzicht wat we tot nu toe met de bijdragen hebben gedaan.

Er zijn veel kinderen met chronische osteomyelitis (botontsteking). Ze komen met een gezwollen been en kunnen niet meer lopen. Sommigen krijgen dit na een verkoudheid, sommige na ongelukjes thuis. Met name diepe prikwonden van acacia doornen leiden tot smerige ontstekingen. In Endulen zijn er basale behandelmogelijkheden. In het Selian Lutheran Hospital in Arusha is een speciaal programma voor kinderen met orthopedische aandoeningen. Voor 100.000 Tanzaniaanse Shilling (ongeveer 55 Euro) worden ze opgenomen in het Plaster House. Dit Gips Huis, bedacht en opgericht door Sarah Wallis, zit vol kinderen met klompvoeten, botontsteking en lastige breuken. Ze zitten vrijwel allemaal met een ledemaat in het gips. Ze worden gezien door de orthopedisch chirurg van het Selian. Zo nodig worden ze geopereerd. Een aantal keer per jaar komt een team van Nederlandse orthopeden voor de extra speciale gevallen. Gedurende hun verblijf in het Plaster House krijgen de kinderen drie keer per dag goed te eten, zodat ze snel herstellen. Dit alles voor 55 Euro. We betaalden deze kosten voor 4 kinderen, plus de kosten voor vervoer van en naar Arusha voor de kinderen en hun begeleider.
Enkele keren per jaar komt ook een plastisch chirurg naar het Selian. We betaalden de reis, verblijf en ziekenhuis kosten van twee kinderen met een hazenlip en twee jongens met een vergroeide hand.
Midden in de nacht komt een mooie jonge Maasai vrouw met een bloedend oog. Ze heeft een stuk hout in haar oog gekregen tijdens het hout hakken. Het is in Endulen niet te herstellen. Ze krijgt geld om direct door te reizen naar het KCMC (groot ziekenhuis in Moshi dat dient als een van de ziekenhuizen waar patienten naar toe worden verwezen), waar het oog gelukkig gered kan worden. Ze heeft nog steeds twee goed ziende ogen.
Een vrouw met een pasgeboren kindje blijkt baarmoederhals kanker te hebben in een vergevorderd stadium. Ze is heel erg ziek. We betalen transport en ziekenhuis kosten, om een gynaecoloog te laten beoordelen of er nog behandel mogelijkheden zijn. Jammer genoeg niet. Toch fijn om zeker te weten. Nu kan zij thuis afscheid van haar vier kinderen nemen. Ze overlijdt twee dagen later in het bijzijn van haar familie. Zie ook het verhaal op de website van Florian en Maria, die de benzine betaalden om haar naar huis te brengen. Triest genoeg is haar jongste kind overleden voor zij zelf overleed.
Twee kinderen zijn voor evaluatie van een hartruis naar de kindercardioloog in het KCMC geweest. We betaalden reis, consult en verblijfkosten voor ouder en kind.

brandwonden-kind-766239.JPG
We zien hier de meest afschuwelijke brandwonden. De meeste brandwonden gebeuren, net als in Nederland, in en om het huis. Hier koken de Maasai op hout. Grote pannen staan in een donkere hut op drie stenen. Hieronder geschoven een lange tak, die aan het einde brandt. Deze wordt steeds een beetje opgeschoven om het vuur brandende te houden. Kleine kinderen zien deze tak vaak over het hoofd en stappen erop. Hierdoor kantelt de pan in hun richting en krijgen zij de inhoud over zich heen. Deze inhoud is vaak kokend hete thee met melk, of erger, maispap met veel suiker. In de boma is gebrek aan water. Met de slogan van de Nederlandse Brandwonden Stichting komt men hier niet ver (eerst water, de rest komt later). We kochten extra zalf voor brandwonden. Gaven zeep en kleding. De gedoneerde urine katheters voor kinderen zijn al meerdere malen van pas gekomen. Een kind was er zo ernstig aan toe, dat we het per vliegtuig overplaatsten naar Haydom Hospital. Hiervoor betaalden we de kosten van de vlucht.

Een jonge moeder raakt plots verlamd aan haar benen. We betaalden vlucht naar de CT Scan in Haydom Hospital om uit te zoeken waarom. De diagnose tuberculose werd daar bevestigd en de door ons ingezette behandeling voortgezet.
Er zijn patienten die de ziekenhuis rekening van Endulen Hospital niet kunnen betalen. We overleggen dan met mensen uit hun omgeving, om te zien of ze opties hebben, zoals het verkopen van vee. Zo niet, dan krijgen ze van ons een bijdrage om de rekening te kunnen betalen.

Soms is een medicijn ineens op. Gewoonlijk wacht men lijdend af tot de volgende levering (vaak weken, zo niet maanden). Nu springen we af en toe bij, om deze gaten op te vullen. Ook kochten we tetanus antiglobine in Nairobi via Flying Medical Service. Ondertussen werken we natuurlijk hard aan de logistiek in de apotheek.
We kochten vijf paar krukken, zodat kinderen met beenbreuken nu gepast kunnen gaan lopen.
Door donatie van babykleding en de aanschaf van heel, heel veel baby mutsjes, krijgt nu elke pasgeborene hier een felicitatie pakketje van het ziekenhuis. Onderdeel van het Safe Motherhood Programma in Endulen Hospital, opgezet door Yadira. Ook betaalden we de lunch tijdens een bijeenkomst met traditionele vroedvrouwen uit de regio.

Diverse kleine kinderen zijn gered door gedoneerde kinder-infuusnaalden, die in Tanzania moeilijk te krijgen zijn. Kinderen kleuren volop kleurplaten en spelen voetbal. De nachtwachten hebben een warm hoofd door gedoneerde mutsen. De zandbedden van het waterzuiveringssysteem worden vrijgehouden van onkruid door gedoneerde harken
De bibliotheek van Endulen kreeg door donaties: de Nelson (kindergeneeskunde), Safe Motherhood (verloskunde), Miles textbook for Midwives (verloskunde), de King-serie voor Chirurgie en Anesthesie, Oxford handbook of Internal Medicine (Interne Geneeskunde), dermatologie atlas voor de donkere huid. Ook kregen de poli en apotheek de laatste versie van het British National Formulary. Elke dokter en de zusterspost heeft nu een eigen exemplaar van Hospital Care for Children. Ook kwam er een boek over echografie voor de echokamer.
De poli kreeg presentatieplaten van de verschillende stadia van zwangerschap en over het oor. De werkplaats kreeg een waterpas en een boormachine. Een kapot relais van de waterpomp werd vervangen. Het kantoor kreeg een lamineer machine. Zo kunnen we belangrijke protocollen voor de verloskamer en polikliniek nu zelf printen en lamineren.
Hoewel we ons niet met onderwijs bezighouden, kom je soms een zo schrijnend verhaal tegen, dat je je principes opzij zet. Een moeder besmet met het HIV-virus zamelt geld in om het schoolgeld van haar kinderen te kunnen betalen. Haar man is overleden. Zij verkocht al haar koeien. Het lukte haar om zelf geld voor drie kinderen te verzamelen. We besluiten, op verzoek van de nonnen in Endulen, het geld voor het vierde kind te betalen (40 euro voor een heel schooljaar).

Daarnaast worden wij soms persoonlijk verwend met kadootjes, lekkers, leesvoer of ander heerlijks. Een vliegticket, omdat het zo fijn is als we bij de bruiloften in NL kunnen zijn. Van de persoonlijke giften worden we altijd wat verlegen. Waarom worden wij verwend als je van hetzelfde geld ook dingen voor het ziekenhuis of patienten kunt doen? Maar we genieten hier met volle teugen van. Daardoor houden we ons goed humeur en positieve blik . Houden we het vol, ook na zware dagen. En bieden we weer dat luisterend oor, de werkende handen, de lach en de scherpe blik.
Daarom DUIZEND MAAL DANK voor alle bijdragen, groot en klein, in elke vorm!

Hopelijk geeft dit overzicht een indruk wat we er zoal mee doen. Mocht je vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.
Lars & Yadira

maandag 24 november 2008

Ontwikkeingssamenwerking decentraal?

Terug in Tanzania, was ik binnen 24 uur na vertrek uit Nederland al aan het vergaderen over eigenlijk hetzelfde onderwerp. Dit keer met een aantal Nederlandse ontwikkelingswerkers. We hebben interessante discussies gehad over decentralisatieprogramma’s en ook over het verschil tussen ontwikkelingshulp versus ontwikkelingssamenwerking. Bij hulp moet je met name denken aan hele praktische ondersteuning. Bij samenwerking moet je meer aan een coachingstraject denken waarbij lokale mensen met vallen en opstaan geadviseerd worden.
1028813_make_a_deal_2
Zelf vind ik in principe dat we moeten streven naar een decentraal georganiseerd systeem. En daarnaast moeten we ook meer een traject van coaching ingaan in plaats van enkel hulp. Echter moet je niet aan aan een paar voorwaarden voorbijgaan wanneer je dit succesvol wilt doen. Allereerst moet er lokale cappaciteit zijn. In heel Tanzania is er een enorm tekort aan goed opgeleide, toegewijde mensen. De kans dat je ze daarom coachbare mensen op een ‘strafplaats’ als ons afgelegen Ngorongoro district aantreft is erg klein. Dat geldt voor de aanwezigheid van de coaches zelf trouwens ook.

Wanneer je simpelweg naar een dusdanig decentraal georganiseerd systeem je geld overmaakt in de zin van samenwerking; is het vragen om misbruik van deze fondsen. Natuurlijk is het wel de vraag hoe je misbruik definieert. Veel mensen zeggen hier dat het spenderen van de helft van het gezondheidzorgbudget aan ‘omkosten’ om in de stad te vergaderen of toelages om een of ander rapport te schrijven, geen misbruik is. Zelf vind ik dus van wel, maar niet veel mensen stellen het niet op prijs dat ik dat zo openlijk durf te stellen.

zondag 7 september 2008

Een verschil maken

Wanneer ik ’s avonds of ’s nachts gebeld wordt vanwege een patiënt die ik moet zien, gaat het gesprek vaak als volgt:
Hallo? Good evening doctor, how are you doing? I am doing fine, how are you? I am fine too doctor. How is your wife? Also fine. How is your son doing? He is also doing fine. How can I help you? Doctor we have a small problem here. Maybe you can review a patient?

Dit is de gebruikelijke manier om de ‘hoofddokter’ te bellen, wat tot een bijzondere situatie leidt wanneer dezelfde verpleegkundige je meerdere keren in dezelfde dienst belt. Het maakt overigens niet zoveel uit waarvoor ik gebeld wordt. Een bevalling met foetale nood; een diabetisch coma of een eenvoudige medicatie vraag worden bijna altijd op dezelfde manier geïntroduceerd.
Maar recentelijk werd ik voor het eerst gebeld zonder de gebruikelijke ‘habari’ beleefdheidsgroeten. “Dakatari! Tunahitaji wewe katika minor theatre haraka-haraka” werd er aan de telefoon geroepen. Haraka betekent ‘snel’; en haraka-haraka betekent dus ‘heel snel’. Snel m’n kleren aanschieten en rennen dacht ik, er zal wel echt iets mis zijn. In minor theatre bleek het inderdaad een totale chaos te zijn met tientallen zwaargewonden.
Een grote groep jongemannen was die middag stenen aan het afgraven geweest. Toen aan het einde van de dag de laadbak helemaal volgeladen was met stenen, waren alle mannen er bovenop geklommen om zo een lift te krijgen terug naar het dorp. Een bocht werd echter te snel genomen en de ramp was niet meer te overzien. Vier jeeps die in de buurt waren, werden volgepropt met alle gewonden en reden zo snel als de weg het toeliet naar Wasso waar ze vier uur later aankwamen.
Christianaanhetopereren


Mijn Congolese collega was op verlof, dus ik zou het alleen moeten doen met een Nurse Practitioner, zes verpleegkundigen en een radiologie assistent in het hele ziekenhuis. Het is wel interessant wat wel goed gaat en wat niet gaat: de verpleegkundigen bleken veel beter te kunnen hechten dan wat ik eerder van ze gezien had, maar het maken van een overzichtelijke triage was er niet bij. De verlosafdeling was gelukkig zo goed als leeg, dus die vormden we tijdelijk om tot ‘trauma afdeling’. Het was ook wel bijzonder om te merken in welke mate je een reflexmatig gevoel voor ‘pluis en niet pluis’ ontwikkelt. Het enige diagnostische criterium voor de eerste patiënten die een operatie kregen was alleen een vlugge palpatie van de buik. De operaties zouden elkaar blijven opvolgen de volgende dagen. Veel snijwonden, veel gebroken armen en benen, een klaplong, een miltruptuur en twee amputaties werden het thema. Sommige problemen nog nooit eerder gedaan, zoals de milt die in twee stukken in een plas met bloed in de buik dreef; maar goed, je doet wat je denkt te moeten doen en uiteindelijk heeft iedereen die het ziekenhuis gehaald had, het er redelijk tot goed van afgebracht.

Maar snijwerk is niet het enige wat ik hier doe; het merendeel van de patiënten komt met een ziektebeeld wat in Nederland bij de interne geneeskunde zou aankloppen. Het merendeel zijn patiënten met infectieziekten, maar af en toe komen er ook patiënten binnen met een typisch ‘westers’ ziektebeeld die in Nederland heel normaal, maar hier zeldzaam zijn. Onlangs hadden we een jongen van een jaar of 16 opgenomen – ze weten zelden hun echte leeftijd – met type 1 Diabetes. Een van de redenen dat type 1 suikerpatiënten hier zo weinig voorkomen is de ‘eenvoudige reden’ dat ze bijna altijd een maar heel kort leven geschonken zijn. Ook Kinanda was al eigenlijk door de verpleging opgegeven. Natuurlijk wisten we hem met insuline vrij snel uit zijn coma te halen. Maar hem met een goede behandeling ontslaan was tot nu toe niet gebeurd.

ChristianmetKinandaenmoeder
We zijn het maar stap voor stap gaan aanpakken. Eerst Kinanda en zijn moeder maar eens uitgelegd wat suikerziekte is en hoe de behandeling werkt, want die moeite had niemand nog genomen bij eerdere opnames. Vervolgens aan Kinanda geleerd hoe hij zichzelf kon injecteren; maar daarbij kwam het volgende probleem al snel om de hoek kijken; Kinanda kon niet lezen of schrijven. En dus ook niet lezen hoeveel hij moest injecteren van welke soorten insuline. ‘Even’ leren lezen en schrijven was een beetje te hoog gegrepen, maar door met kleuren te werken kon hij makkelijk de snel en de langzaam werkende insuline soorten uit elkaar houden (combinatiespuiten bestaan hier niet). Maar voor de verschillende hoeveelheden zou hij toch cijfers moeten leren te herkennen. Kinanda sprak helaas geen Engels of Swahili, enkel Masai. Maar gelukkig hadden we op hetzelfde moment een Masai op de afdeling liggen die wel cijfers kon schrijven en het aan Kinanda kon uitleggen. Zelf lag hij voor een flink aantal weken met een tractie op de afdeling voor zijn bovenbeensfractuur; enige afleiding was voor hem dus ook wel welkom. Ook voor het laatste obstakel hadden we wat fantasie nodig: insuline preparaten moet je normaal koel bewaren, maar dit is in een hutje op de Serengeti niet vanzelfsprekend. Een aardewerken pot gevuld met zand en water en de schaduw van de hut met daarin een plastic zakje met de medicijnen zou de oplossing hiervoor worden. Omdat Kinanda heel erg onregelmatig in zijn insulinebehoefte was, hebben Mariska en ik voor hem een glucose-meter gekocht. Omdat de strips te duur zijn voor zijn familie, subsidiëren we de strips voor hem voor driekwart van de eigenlijke prijs.

Soms is het wel moeilijk om hier te zijn. En dan niet alleen voor ons zelf, ook bijvoorbeeld voor onze familie die ons al een jaar moet missen en Quinten nog nooit hebben gezien… Maar op momenten zoals ik hierboven beschreef realiseren we ons goed dat we voor veel mensen wel een verschil maken – en niet zelden tussen leven en dood.